Profiel van de Bouwploeg
De Flierefluiters hebben, zoals een jurylid ooit onze wagen omschreef "een Bourgondisch barokke stijl", in normaal Hoevens vaak groot en knoestig. Al moeten we stellen dat de laatste jaren meer verfijning in de ontwerpen is aangebracht. De figuren op de wagen hebben vaak forse afmetingen met vele bewegingen. Ook dit laatste wordt steeds verfijnder. De creatie "Hedde genote" was uitgerust met een PLC, om de beweging aan te sturen.
Na 2000 werd het bouwen wat minder doordat de oude harde kern langzaam verdween. Nieuwe leden stapten echter toen al in de bouwploeg om langzaam de kar te trekken. In 2002 was het dieptepunt qua bouwopkomst wel bereikt. De toenmalige bouwploeg bestond uit een paar vaste leden die toch een zeer verdienstelijke derde plaats behaalden (en eigenlijk was een tweede plek meer verdiend geweest). In 2003 krabbelde de ploeg weer op doordat een aantal bouwers weer terug kwamen aan het front. Uiteindelijk is in 2004 weer de eerste prijs behaald met een enorme gedurfde creatie.
De bouwploeg bestaat uit ongeveer 20 tot 25 personen, elk met hun eigen capaciteiten. Globaal gezien bestaat onze bouwploeg uit de volgende categorieën: - ontwerpers - lassers / constructeurs - vormers - plakkers - spuiters – sjouwers. De ontwerper start vaak na carnaval al om zijn/haar nieuwe idee uit te werken via een tekening of zelfs maquette. (als ie dan al zin heeft natuurlijk) Vaak wordt de tekening ook voorzien van kleur, zodat het spuiten later makkelijker is. Nadat de tekening is gefabriceerd, gaat de constructeur aan de slag met het globaal intekenen van alle constructies en aanstaande bewegingen.
Omdat het hele ontwerp te groot is om in onze bouwplaats te bouwen, wordt alles in delen gemaakt en later worden die weer in elkaar gezet. Dit laatste gebeurt dan ook op carnavalsmaandag of dinsdag. De meest stressvolle dag van het bouwseizoen. Tijdens het bouwen zorgt de constructeur ervoor dat bepaalde delen bewegen, en dat alle pijpen, H-profielen, U-profielen etc. op elkaar aan sluiten. Dit laatste lukt niet altijd en dit blijkt vaak op de opbouwdag (da's vrij laat).
Als de constructeur klaar is, dan kan het geraamte om de constructie worden gelast. Ook hier is constructeur weer bij betrokken, want het geraamte bepaald de latere vorm en ook die vormen moeten in elkaar passen, of juist niet tegen elkaar aan komen. Een broek moet bijvoorbeeld liefst naadloos op het bovenlijf aansluiten. Terwijl die zelfde broek (met lijf en kop) weer feilloos rond moet kunnen draaien zonder andere onderdelen te raken. De rol van de constructeur dient niet onderschat te worden, als er bij de constructie al iets fout zit dan kun je de rest vooraf al vergeten. Zo hebben we ooit een complete pop achterwege moeten laten, omdat die vlak voor de optocht uit zijn lagerbus meende te ontsnappen.
Als het ijzerwerk achter de rug is treden de vormers aan. Zij proberen van de betonijzeren geraamtes iets te fabriceren wat op de tekening lijkt. Dit doen ze met plakband, piepschuim, isolatiebuis, karton, hout, polyesther en vooral schuimrubber. Het proces van vormen duurt dan ook vaak het langst. Het maken van een piepschuim hand vergt vaak enkele uren, als je het goed wilt doen tenminste.
Na het vormproces zijn alle details van een onderdeel zichtbaar. Er moet nu een laagje papier overeen, zodat het geheel geschilderd en gespoten kan worden. Het plakken gebeurt, ja door de plakkers. Hiervoor gebruiken zij effen wit papier en behanglijm. In kleine stukjes (soms postzegel groot) wordt zo een onderdeel beplakt.
Na het plakken is een mooi egaal wit onderdeel ontstaan. Dat deel is nu verf- en spuitklaar. Aan de hand van het ontwerp krijgt elk onderdeel zijn kleur, dat gebeurt door verven en spuiten. De trend is om steeds meer de verfkwast te pakken, terwijl we voorheen alles spoten.
|
|
|
|
|
|